
Takken voor de maan, 1992
Wandtapijten
Tot begin jaren zestig voert Pieter vooral grote glas-in-lood-opdrachten uit.
Daarna, als de kerken als gevolg van de deconfessionalisering geen geld meer hebben voor grote opdrachten en zelfs moeten sluiten of voor andere doeleinden gebruikt worden, moet Pieter wat nieuws bedenken.
Hij experimenteert met gespoten glas, marmerintarsias, bronspanelen, mozaïeken, maar het meeste succes heeft hij toch met zijn ontwerpen voor grote wand tapijten.
Hij heeft ongeveer 150 tapisserieën gemaakt voor kantoren, banken, gemeentehuizen en zorgcentra en vooral ook voor vele particulieren in binnen en buitenland.
De gobelins zijn aanvankelijk uitgevoerd door de weverij van Edmond de Cneudt in Baarn, vanaf 1968 veelal door weverij De Uil in Amsterdam.
Ze zijn geweven met handgesponnen wol waaraan geen chemische kleurstoffen zijn toegevoegd.
Pieter maakt gebruik van het effect van de natuurlijke kleuren van de schapenwol, van alle tinten tussen zwart, bruin, grijs en wit.
Slechts af en toe helpen plantaardige verfstoffen om de juiste kleurnuance te verkrijgen.
De meeste tapijten zijn ongeveer twee meter breed bij een hoogte van ruim een meter.
Maar er zijn ook enkele zeer grote formaten bij: ‘Water’ in het Schielandhuis in Rotterdam meet 6.80 x 2.50 meter en ‘Zonnebloemen’ in het Provinciehuis van ’s-Hertogenbosch 4.75 x 3 meter.
In zijn wandtapijten zien we een heel andere stijl.
Niet het heroïsche, het zegepralende van de bijbelse figuren in de felle kleuren van zijn gebrandschilderd glas, maar het nietige, het intieme van de verstilde natuur: een tak, een rietpluim, een schermbloem, uitgevoerd in witte en bruine draadjes wol of in zachtgekleurde zijde.